Gespreksprincipe: Kies je moment
We willen het hebben over timing. Want naast wat we zeggen als we een klimaatgesprek hebben, en hoe we dat doen, is ook wanneer van belang.
Hier een kleine opfrisser:
Wat: persoonlijke ervaringen en overwegingen – in plaats van inhoudelijke argumenten en feiten
Hoe:
- luister,
- vat in eigen woorden samen wat iemand zegt en check of je het begrepen hebt,
- stel vragen,
- benoem ambivalentie (van jezelf of de ander),
- beweeg mee met weerstand
- etc.
(daar valt nog veel over te zeggen en mee te oefenen, heel welkom bij een workshopreeks Klimaatgesprekken)
Wanneer
Niet elk moment is een goed moment voor een klimaatgesprek.
Soms zijn we zelf te overweldigd om de ander te kunnen horen. Soms zijn er praktische bezwaren (over een paar minuten begint een vergadering).
En dan is er ook nog dit:
Het slechtste moment om het over vlees te hebben, is wanneer er vlees op iemands bord ligt. – en ja, er zijn altijd uitzonderingen, maar dit is de regel
Op dat moment
- Kan de ander niet anders dan zich verdedigen
- Is er weinig mogelijkheid om te veranderen (want de keuze is al gemaakt)
- Ben je duidelijk de pretbederver
Toch gebeurt dit vaak: als we zien of horen dat iemand een keuze maakte die niet goed is voor het klimaat, dan willen we daar op dat moment iets over zeggen. En dat is vaak net níet het moment.
Dus als iemand enthousiast vertelt over de mooie vliegreis die net geboekt is, is dat misschien wel het moment dat jij getriggerd wordt om daar iets over te zeggen.
Maar als je die persoon vaker ziet, is het beter om niet op dat moment een verdiepend gesprek aan te gaan over de klimaatimpact van vliegen. Kom er een volgende keer op terug.
Nu kun je niet altijd alle gesprekken plannen. Maar soms kun je de omstandigheden creëren dat de kans op een constructief en prettig gesprek groot is:
- Geen afleiding (Zullen we de tv even uitzetten?)
- Zonder haast of tijdsdruk
- Wanneer je zelf mentale ruimte hebt om de ander te horen en je iets van nieuwsgierigheid voelt om de ander beter te begrijpen
In de praktijk helpt het om:
- Anderen te vragen of ze een moment willen nemen voor een gesprekje met jou. Zonder afleidende telefoons of televisie.
Soms helpt het om aan het begin van het gesprek expliciet te vragen ‘Heb je nu even tijd?’ - Als je merkt dat de ander afgeleid of er niet bij is, dat te benoemen. ‘Ik merk dat dit misschien niet het moment is, hoe is dat voor jou?’
- Te zoeken naar een moment waarop je onderwerp ‘rustig’ is.
Je kunt bijvoorbeeld nu, in het voorjaar al eens polsen bij de familie hoe het zou zijn om volgende kerst tweedehands cadeaus te geven.
Begin over een klimaatvriendelijke vakantie wanneer er nog niets op de planning staat.
En ben je over een half jaar of later pas jarig? Misschien is nu een goed moment om het te hebben over ervaringen geven! - Merk je dat je geïrriteerd wordt, dat je eigen emoties hoog zitten of dat het – om wat voor redenen dan ook – niet jouw dag is? Dan is het misschien niet het moment voor een inhoudelijk gesprek, want de kans is groot dat je dan wil overtuigen.
- Richt je eerst op het beter begrijpen van de ander en houd je eigen theorie / ideeën / meningen voor je. Je kunt er later, op een goedgekozen moment, op terugkomen. ‘Weet je nog dat je vertelde over … ik heb daar nog eens over nagedacht …’
Soms is er niet echt een moment te vinden wat geschikt zou zijn. Of wachten we op ‘het perfecte moment’, maar zorgt dat er juist voor dat we géén gesprekken voeren. Zonde!
Verwacht niet te grote stappen en begin met kleine vragen stellen. Ook de gesprekken die slechts 3 zinnen duren, zijn het waard om gevoerd te worden.
Voordeel: voor die kleine gesprekjes is vaak gemakkelijker een geschikt moment(je) te vinden.